Oefening: Ontlokken van verandertaal
3/4
1. Bekijk opnieuw de vorige opdracht. Bedenk bij elk van de uitspraken welke reflectie daarbij hoort en welke vervolgvraag je kunt stellen op basis van de handout ‘Ontlokken van Verandertaal’ (zie PDF Theoriewaaier). Noteer je antwoord in het schrift.
2. Vraag je gesprekspartner om na te denken over een situatie die nu in zijn/haar leven speelt, waar hij/zij ambivalent over is. Dat kan iets groots zijn, zoals een verhuizing, verandering van de school van de kinderen, veranderen van baan of een andere grote beslissing. Maar het kan ook iets minder groots zijn, zoals ga ik dit weekend wel of niet naar Ameland.
• Vraag de ander om jou te vertellen welke argumenten er zijn om het wel of niet te doen, wat de voor- en nadelen zijn.
• Luister naar je gesprekspartner, geef reflecties en vervolgvragen a.d.h.v. de handout WoeKeReN (tevens in Theoriewaaier).
• Vraag je gesprekspartner wat dit gesprek heeft opgeleverd, welk inzicht het heeft gegeven in het maken van een keuze.
• Analyseer het gesprek: Welke verandertaal hoor je bij je gesprekspartner? En welke behoudstaal? Welke vragen heb je gesteld om verandertaal op te roepen?
wb blz 50